Het Plateau van Caestert is een natuurgebied, gelegen op het Vlaamse deel van de Sint-Pietersberg. De Sint-Pietersberg is een langgerekte heuvelrug die zich uitstrekt van Maastricht tot Visé. Aan de oostzijde ligt de Maasvallei en aan de westzijde de Jekervallei.
Het natuurgebied kenmerkt zich door een unieke mozaïek van lichtdoorlatende mesofiele bossen en open graslanden waartussen struwelen en houtkanten slingeren. Her en der duikt een hoogstamboomgaard, onkruidakker of poel op. De moeite waard voor elke natuurliefhebber.
Onder de bossen en graslanden bevinden zich unieke mergelgroeven, die een waar paradijs vormen voor een tiental soorten vleermuizen. De ondergrond bestaat uit kalklagen. Bovenop deze kalklagen bevinden zich dunne grindlagen die op meerdere plaatsen bedekt zijn met leem. Deze grindlagen zijn erg belangrijk en hebben een grote impact op de vegetatie die er zich kan ontwikkelen. Op verschillende plekken dagzomen deze grindbanken waardoor we een unieke vegetatie terugvinden.
Het vruchtbare leemplateau bovenop de berg kreeg al vroeg een landbouwbestemming. Kijk maar naar de vele imposante vierkantshoeves in de omgeving. De hellingen waren te steil voor akkerbouw, maar leverden gerief- en brandhout. Op de open plekken mochten schapen grazen.
Het Plateau van Caestert bezit een grote biodiversiteit en is een essentieel onderdeel van het Europese netwerk Natura 2000. Een bezoekje waard dus.
Bossen
De twee grotere bossen, het Overbos en het Carrébos, zijn van het type Eiken-haagbeukenbos.
Het Overbos is ontstaan als Engels landschapspark horende bij kasteel Caestert. Heel bijzonder is het voorkomen van twee bijzondere struiken, de koraalmeidoorn en de rode kamperfoelie. Beide soorten hebben een continentale verspreiding en komen in het gebied op de westgrens van hun areaal voor.
Het Carrébos is een ouder bos waarvan de unieke flora al minstens 100 jaar in stand wordt gehouden door bosbegrazing.
De bossen van Caestert zijn rijk aan kleurrijke voorjaarsbloeiers en liggen bezaaid met tientallen dolines. Dit zijn verzakkingen ten gevolge van insijpelend regenwater dat kalk in de ondergrond oplost. Op de flanken van de dolines vinden we een bosvegetatie van het type Kalkrijke Beukenbossen.
Graslanden
Het merendeel van de graslanden bestaan uit kamgrasweiden en glanshaverhooilanden die we trachten soortenrijker te maken.
Hier en daar vinden we een relict van het type kalkgrasland. Op de dagzomende kalk staan voorjaarsganzerik, knautia, grote tijm, akkerhoornbloem, kandelaartje, stijf vergeet-mij-nietje en muizenoortje. Op beter bodem staan soorten als agrimonie, bosrank, rood zwenkgras, knolboterbloem, knoopkruid en muskuskaasjeskruid.
Mergelgroeven
Onder het natuurgebied liggen vier mergelgroeven waarvan de eigendom rust bij Natuurpunt. Groeve Caestert, groeve Ternaaien Boven, groeve Ternaaien Midden en groeve Ternaaien Bendeden. Het oudste opschrift dateert van 1468 in groeve Caestert. Dit staat behoorlijk ver van de toegang waardoor we denken dat er vermoedelijk gestart werd met het ontginnen van de groeven rond 1400.
Eeuwenlang werd in de ondergrond mergel gewonnen. De mergel werd in de vorm van blokken verkapt/gezaagd ten behoeve van de bouw van gebouwen in een ruime regio.
De mergelgroeven vormen een uniek ondergronds landschap voor heel wat soorten. Naast de gewone grottenspin vinden we er 11 soorten vleermuizen, waaronder ingekorven vleermuis, bechsteins vleermuis, meervleermuis, vale vleermuis en grote hoefijzerneus. Het beheer van de groeven gebeurt in functie van deze vleermuizen. Naast de jaarlijkse tellingen die er plaatsvinden om het soortenbestand te monitoren, worden toegangen en luchtschachten aangepast om de vleermuizen een rustiger onderkomen te geven in een aangepast klimaat.