Het Plateau van Caestert vormt een van de belangrijkste archeologische sites van Vlaanderen. Historisch gezien was het Plateau van Caestert van belang vanwege de aanwezigheid van een grote hoogteversterking uit de Late Ijzertijd-Romeinse tijd (ca. 250-31 voor Chr.), een verdwenen kasteel (1356-1972), een fraaie vierkantshoeve (1686) en vier mergelgroeven (1468).
Oppidum Caestert
De hoogteversterking (oppidum) lag zeer strategisch op een hoge landrug tussen de Jeker en de Maas. Het verdedigingssysteem bestond uit grachten en wallen in het noorden en zuiden en een enorm talud met daarop een wal in het westen. De ongeveer 60 m hoge steilrand langs de Maas in het oosten was een natuurlijke grens. De versterking was toegankelijk vanuit nauwe doorgangen in het zuiden, noordwesten en noorden.
Een aanvankelijke datering van 57 voor Chr. deed vermoeden dat de versterking te identificeren was met Atuatuca. Deze naam wordt vermeld in Caesar’s Commentari de bello Gallico en duidt op een vesting van de Keltische stam van de Eburonen, waar Caesar tijdens de Gallische Oorlogen manschappen liet inkwartieren. Onder leiding van Ambiorix zouden deze in 54 voor Chr. verpletterend zijn verslagen. Een herdatering van het hout in de wallen leverde echter een latere datum (31 voor Chr.) op, zodat de identificatie van de versterking als Atuatuca onzeker is.
Kasteel Caestert
In 1126 schonk de Prinsbisschop van Luik, Alberon I, twee bunders grond op Caestert aan de priester Bovon. De priester bouwde er een klooster en kapel gewijd aan de Heilige Maria Magdalena. In 1130 schonk priester Bovon het klooster, de kapel en 31 bunders grond aan de abdij van Neufmoustier.
In 1356 werd alles in leen gegeven aan Bertrand van Liers, heer van Eben-Emael, die een burcht bouwde op de berg. In 1424 schonk de zoon van Bertrand de burcht, de kapel en de grond aan de Abdij van Sint-Jacob te Luik. De burcht werd ingericht als buitenverblijf voor monniken. De burcht werd herhaaldelijk vernield en de Abten Henrici (1686), Jacquet (1713) en Maillard (1773) restaureerden en verbouwden de beschadigde delen, zodat deze burcht een kasteel werd.
De gebouwen werden verwoest tijdens de Franse Revolutie in 1793. Nadat de Fransen Maastricht hadden ingenomen, werd het Kasteel Caestert in 1794 onteigend en tot nationaal eigendom verklaard. Vier jaar later werd het kasteel verkocht aan de Maastrichtse weduwe Veugen-Lousberghs. In 1821 werd de Maastrichtse bankier W. Visschers eigenaar van het Kasteel Caestert.
Vanaf 1830 bewoonde Charles de Brouckère, minister en burgemeester van Brussel het kasteel. De Jagers van Chasteleer vestigden zich tussen 1830 en 1839 op Caestert en voerden enkele aanvallen uit op het Nederlandse Fort Sint Pieter te Maastricht. Twee Nederlandse bataljons infanterie en een eenheid kurassiers vielen in 1831 Caestert aan. Na het overrompelen van de wacht vernielden ze o.a. de boomgaard en stalen vijf koeien. Aan beide zijden vielen gewonden. De Nederlanders vielen Caestert in 1832 opnieuw aan. Ze plunderden het kasteel, maar de troepen lieten op dwang van de officieren de buit achter.
De dochter van Charles, Elise, erfde het kasteel en huwde met J. Naegelmaekers, Bankier te Luik. Alfred de Brouckère, de broer van Elise, nam in 1873 alles over, vergrootte en verfraaide het kasteel. Dit was het gouden tijdperk van Caestert. De bezittingen bedroegen toen 900 ha, 14 paarden en 3 auto’s. De Brouckère trouwde in 1883 met Flora Neyt, weduwe van Nicolas Reyntjens, en bouwde in 1888 een nieuw kasteel naast het oude kasteel.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog observeerde de Belgische Luitenant Baron F. de Menten van Horne vanaf het kasteel hoe de Duitsers bij Wezet de Maas wilden oversteken. In 1921 werd het goed verkocht aan een Nederlandse officier, Van Reuckevorsel.
In 1936 werd Caestert, inclusief kasteel en hoeve, opgekocht door de Cimenteries et Briqueteries Reunies (CBR). Het oude kasteel bleef onbewoond. Het nieuwe kasteel werd verhuurd aan Dubois van Ternaaien.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog vestigde de Duitse 'Organisation Todt' zich in kasteel Caestert. De Duitsers werden door de Amerikanen van Caestert verdreven. Hierna verbleven Amerikaanse troepen in het kasteel. Er werd veel schade aangericht door de Duitse en Amerikaanse troepen.
In 1945 werd het zuidelijk gedeelte van het nieuwe kasteel verhuurd door de hotelhouder Brigg. Het was toen een hotel, restaurant, café en vakantieverblijf voor jongens en meisjes
In 1963 werd de kapel gerenoveerd. Maar op 25 oktober 1966 stortte de inpandige toren van het oude kasteel in. Het oude kasteel werd nadien met de grond gelijk gemaakt.
In 1972 verleende de gemeente Ternaaien een sloopvergunning voor het nieuw kasteel uit 1888 aan CBR. Er kwam veel verzet. Op 5 maart 1972 vernielde een mysterieuze brand het nieuw kasteel. Drie maanden later, op 29 juni 1972, werd ook de watertoren vernield door een brand. Het kasteel werd snel na deze brand volledig afgebroken. Hiermede eindigt de geschiedenis van het roemrijke kasteel Caestert. Het enige dat overblijft zijn de fundamenten in de onderliggende groeve, alsmede een graftombe en een koelput.


Hoeve Caestert
De geschiedenis van hoeve Caestert is gelijklopend met de geschiedenis van het kasteel Caestert. Hoeve Caestert dateert uit 1686. De poort van de boerderij droeg het wapen van de Abt. Henrici. Hiervan is alleen nog het jaartal 1686 en het devies ‘Ad Astra volo’ (ik vlieg naar de sterren) over, doordat tijdens de Franse Revolutie de rest verdwenen is. De gebouwen zijn om een grote, rechthoekige binnenplaats gebouwd (carréboerderij).
De woning draagt het jaartal 1908 en de naam R. Reyntjens. Het metselwerk van de woontoren is merkwaardig doordat dit in bakstenen met mergelsteenbanden (kalksteen) is uitgevoerd, zogenaamde speksteenlagen. De vleugels (stallingen) zijn in mergelblokken opgebouwd.
Deze berghoeve behoorde oorspronkelijk, samen met een watertoren en twee herenhuizen, tot het kasteel Caestert, dat zo’n 50 meter ten oosten van de hoeve heeft gelegen.
In 1736 was weduwe Bettonville pachtster op hoeve Caestert.
Charles de Brouckère werd in 1830 eigenaar van de hoeve en het kasteel. In 1881 begon Hubert Fias, afkomstig van Zussen, als pachter op de hoeve. Het eigendom was toen 100 ha grond, 24 werkpaarden, 105 koeien en andere dieren. In 1908 nam R. Reyntiens – Taugg (reserve-majoor der atillerie, Brussel) de hoeve over. Hij heeft in de stallingen de plafonds met beton gegoten en bracht een wapenschild aan boven de huisdeur. De zoon van Hubert Fias verpacht de hoeve in 1911.
In 1921 werd alles verkocht aan Ryckevorsel-Kervijn, die er vele feesten organiseerde. In maart 1922 vertrekt Hubert Fias als pachter van de hoeve. Hij wordt opgevolgd door Mombourg, afkomstig van Haccourt. Vanaf maart 1626 werd de hoeve verpacht aan René Coenegrachts-Elise Notelaers, afkomstig van Lafelt. Zij hadden 6 kinderen. Het eigendom was toen 50 ha grond (waarvan in 1929 ongeveer 20 ha werden afgestaan voor het Albertkanaal), 10 werkpaarden en 1 motor.
In 1933 werd alles verkocht aan Société Immobilière Fortuna te Maaseik waarna in 1936 alles werd opgekocht door Les Briquetteries et Cimenteries reunies de Ravels (CBR).
René Coenegrachts vertrok in 1937 naar Vlijtingen waarna in 1938 Jean Duchateau begon op de hoeve. Hij bracht enkele veranderingen aan, vooral aan het woonhuis. Zoon Walthère Duchateau en zijn vrouw Lucie Timmermans namen in 1958 de hoeve over als pachter. Het dak van de oostelijk stalling werd herhaaldelijk vernield door een storm (november 1981). In 2005 verliet Walthère Duchateau de hoeve en verbleef in een rusthuis in Attert waar hij op 2 maart 2014 overleed.
In 2011 stort de westelijke stalling van hoeve Caestert in. Natuurpunt Riemst startte een petitie tot het behoud van hoeve Caestert en verzamelde 2734 handtekeningen. Op 1 april 2013 brak er een hevige brand uit in het woonhuis en de woontoren. De woontoren stortte op 10 januari 2015 in. Het woonhuis en de woontoren van de hoeve werden, naar aanleiding van de petitie van Natuurpunt Riemst, in 2016 gerenoveerd.
In 2019 keurde de gemeenteraad van Riemst een motie goed voor een dringend herstel van hoeve Caestert. Dit leidde tot een versnelling in de restauratie van de stallingen van hoeve. In 2022 startte de renovatie van de westelijke stalling.
Op 23 april 2023 opende Villa Castrum de deuren, een pop-up onthaalcentrum in Hoeve Caestert. In de woontoren kan je een EXPO, een maquette van het kasteel en de hoeve en tijdelijke exposities bezoeken. In het woonhuis kunnen wandelaars en bezoekers genieten van heerlijke biodranken.
